De echte Aqidah van de Maliki Madhab omtrent Uluw en Istawa

Imam Maalik

Imam Dar Al Hijrah, Imam Malik werd gevraagd over het Vers:
﴾ٱلرَّحۡمَٰنُ عَلَى ٱلۡعَرۡشِ ٱسۡتَوَي ﴿ (“De Barmhartige heeft Zich boven de Troon gevestigd.”).
“Hoe steeg Hij over de Troon?”.
Imam Malik antwoordde: “Al Istawaa’ (Het stijgen) is bekend, maar het hoe is niet bekend.”

Ibn Abi Zayd Al Qayrawani

Malik As Sagheer, Ibn Abi Zayd Al Qayrawani zei:
“Hij (Allah) is boven Zijn Troon met Zijn Essence (bi dhatihi).”

Ibn Shaʿbān al-Mālikī (355 NH)

Ibn Shaʿbān al-Mālikī (o. 355) zei:
“Hij is hoog, boven Zijn Troon, dus Hij is dichtbij (voor ons) met Zijn Kennis.”

Ibn ‘Abd il-Barr

Ibn ‘Abd il-Barr gebruikt vier argumenten ter ondersteuning van Allah’s ‘uluww:

  1. Istiwa’ vereist istiqrar in de taal, hij gebruikt Koranverzen en dichtregels ter ondersteuning.
  2. Fitrah-bewijs, d.w.z. wanneer een gelovige in nood is, zij hun gezichten naar de hemel verheffen, zoekend hulp van hun Heer. Hij gebruikt de hadith over het slavenmeisje ter ondersteuning.
  3. Nuzul is een bewijs voor uluw, en gebruikte Koranverzen ter ondersteuning.
  4. De uitspraak van Fir’awn: “O Haman! Bouw mij een hoge toren zodat ik de paden kan bereiken die naar de hemelen leiden en kan zoeken naar de God van Mozes, hoewel ik zeker weet dat hij een leugenaar is.” [40:36]

Imam adh-Dhahabi

Imam adh-Dhahabi citeert in zijn boek de beroemde uitspraak van Imam al-Talamanki waarin hij zegt dat er een Ijma’ is onder de Muslimien van Ahlus Sunnah dat Allah boven de hemelen is met Zijn Essence (bi-dhatihi) en over Zijn Troon steeg zoals Hij wil.

Hij zegt ook: “Ahlus Sunnah zei over de Woorden van Allah: ﴾الرحمن على العرش استوى﴿ (‘De Barmhartige heeft Zich boven de Troon gevestigd’), dat Istiwa’ van Allah op Zijn glorieuze Troon in werkelijkheid is (haqiqat), niet metaforisch (majaz).”

Imam Makki al-Qayrawani

Imam Makki al-Qayrawani bevestigt ‘Uluww,

hij citeert zelfs zijn leraar, Ibn Abi Zayd al-Qayrawani, met de beroemde uitspraak van Imam Malik, ربيعة ابن ابي عبدالرحمن (ت ١٣٦ هـ) (Rabi’ah ibn Abi ‘Abd al-Rahman (overleden 136 H)) bevestigde de betekenis van istiwa terwijl hij tafwidh deed van de Kayfiyyah (Hoedanigheid).

Imam al-Dārimī (280 NH)

Imam al-Dārimī (o. 280):
“Mālik heeft de waarheid gesproken; Kayf (modaliteit/hoedanigheid) van Hem kan niet worden omvat, en Istiwā’ (opstijgen) van Hem is niet onbekend. De Koran spreekt over sommige daarvan in veel verzen.”

Imam Abu Amr Ad Dani Al Maliki

Imam Abu Amr Ad Dani Al Maliki heeft een hoofdstuk over Nuzul en Istiwa’, hij zegt: “Hij, de Verhevene, zei: (الرحمن على العرش استوى) [Taha: 5] (‘De Barmhartige heeft Zich boven de Troon gevestigd’), en Zijn istiwa’, de Verhevene, is ‘uluw zonder hoe, zonder definiëren, zonder proximity en zonder aanraking.”

Al-Imām Mālik Ibn Anas

Al-Imām ʿAbdullāh Ibn Aḥmad (ibn Hanbal) (رحمه الله) rapporteerde: Al-Imām Mālik Ibn Anas (رحمه الله) zei: “Imān (geloof) is spraak en actie, en Allah sprak tot Mūsā, en Allah is boven de hemel en Zijn Kennis is overal; nergens is vrij ervan.”

Al-Imām al-Lālikāʾī (418 NH)

Al-Imām al-Lālikāʾī (o. 418 NH) (رحمه الله) rapporteerde: Een man kwam naar Al-Imām Mālik en zei: “O Abū ʿAbdullah, ‘De meest Barmhartige heeft Zich boven de Troon istawā (gevestigd)’ [Qurʾān 20:5]. Hoe deed Hij istiwāʾ?” Mālik boog zijn hoofd in stilte totdat hij het ophief, druipend van zweet, zeggend: “De modaliteit/hoedanigheid is onbegrijpelijk, en Al-istiwāʾ is niet onbekend; geloof daarin is verplicht, en vragen daarnaar [de modaliteit/hoedanigheid] is een bidʿah (innovatie). Ik zie je niet anders dan als een innovator.” Vervolgens beval hij de man te worden verdreven.

[Ook overgeleverd in Al-Ḥilyah door Abū Nuʿaym Al-Asbahānī, Vol 6, Pg 325-326]

Al-Qurtubī

Al-Qurtubī heeft de consensus van As-Salaf overgebracht:
“En geen van de rechtvaardige Salaf ontkende dat Allah in werkelijke zin over Zijn Troon steeg, en Hij [Allah] specificeerde de Troon daarvoor omdat het de grootste van de scheppingen is…

Echter, ze waren onwetend over Al-Kayf van het stijgen, want de werkelijkheid ervan is onbekend. Al-Imām Mālik zei: ‘De istiwāʾ is bekend – in taal, wat betekent dat het taalkundig wordt begrepen – terwijl Al-kayf onbekend is, en vragen daarnaar is een innovatie.'”

Al Qurtubi neemt het volgende op:
“De uitspraak van at-Tabarie, Ibn Abi Zayd, al-Qaadee Abdul-Wahhaab en een groep sheikhs van hadith en fiqh, en het is duidelijk in sommige boeken van de qaadee, Abu Bakr [al-Baqillani] en [ook] Abul-Hasan [al-Ash’ari], en al-Qaadee Abd ul-Wahhaab citeerde dit tekstueel van hem, ik bedoel van al-Qaadee Abu Bakr – wat is dat Hij, de Verhevene, over Zijn Troon stijgt met Zijn Essence (bi dhaatihi) – en op sommige plaatsen pasten ze (de woorden) ‘boven Zijn Troon (fawqa arshihi)’ toe.”

Al-Qaadee Abd al-Wahhaab al-Maalikee

Al-Qaadee Abd al-Wahhaab al-Maalikee legt Ibn Abi Zayd al-Qayrawanie zijn uitspraken over de Uluww van Allaah de Verhevene uit: “Hij [Ibn Abi Zayd] (rahimahullaah) zei:
“En dat Hij boven Zijn Glorieuze Troon is met Zijn essence, en in elke plaats is met Zijn kennis. Hij schiep de mens en weet wat zijn ziel hem influistert, en Hij is dichter bij hem (in kennis) dan zijn halsslagader, ‘En geen blad valt of Hij weet het, en er is geen zaadje in de duisternissen van de aarde, en noch iets vers of droog behalve dat het in een manifest boek staat’… (6:59). Op (alaa) de Troon maakte Hij istiwaa en het rijk (van Zijn schepping) heeft Hij omvat.”

Al-Qaadee Abu Muhaammad Abd al-Wahhaab bin Alee bin Nasr (rahimahullaah) zei:
“Deze laatste uitdrukking die hij zei, ‘Op (alaa) de Troon’ is mij liever dan de eerste (die hij eerder zei) dat wat zijn zeggen is, ‘En dat Hij boven (fawq) Zijn Glorieuze Troon is met Zijn essentie…’ ook al is de betekenis één en hetzelfde, en de bedoeling achter het noemen van ‘boven’ (fawq) op deze plaats is dat het met de betekenis van ‘op’ (alaa) is, behalve dat dat wat overeenkomt met de (Geopenbaarde) tekst (in dit geval) geschikter is om te gebruiken (d.w.z. ‘alaa in plaats van fawq’). Eenmaal dit is vastgesteld, dan is dat wat de juistheid aangeeft van wat hij (rahimahullaah) heeft genoemd, namelijk dat Hij op Zijn Troon zit, in tegenstelling tot (op) elke plaats zijn, dat de tekst dit op talloze plaatsen heeft verteld, van hen is de volgende Uitspraak, ‘De Barmhartige maakte istiwaa over de Troon’ (20:5), en dit voorkomt dat Hij wordt beschreven als op (alaa) iets anders dan het (de Troon). En Zijn zeggen, de Verhevene, ‘Tot Hem stijgt het goede woord op, en de rechtvaardige daad verhoogt het (het goede woord)…’ (35:10), en Zijn zeggen, de Verhevene, ‘Hij maakte istiwaa over de Troon’ (7:54) en Zijn zeggen, de Verhevene, ‘Voelen jullie er veilig dat Hij die boven de hemel is de aarde niet met jullie zal laten zinken…’ (67:16). En in de beroemde hadith over de man die een slavin wilde bevrijden als boetedoening, hij kwam met haar naar de Profeet (ﷺ ) en hij zei tegen haar, ‘Wie ben ik?’ Zij zei, ‘De Boodschapper van Allah.’ Toen zei hij, ‘Waar is Allah?’ Zij zei, ‘Boven de hemelen’ en hij toonde geen afwijzing tegenover haar, en oordeelde (juist) geloof voor haar. En de consensus van de Ummah is dat we aanbidden met smeekbede door onze handen te heffen in de richting van boven (uluww) in tegenstelling tot beneden, en in tegenstelling tot rechts en links en alle andere richtingen, en dit ontkent dat Hij in elke plaats is, en dit botst niet met Zijn Uitspraak, ‘Hij is in de hemel een ilaah (god) en op aarde een godheid’ (43:84) omdat hij een godheid is op beide plaatsen en dit betekent niet dat Hij in elke plaats is waar Hij wordt aanbeden…”

Geef een reactie 0

Your email address will not be published. Required fields are marked *